About En Terre Estrange – words by Philipp Blom

For its tenth anniversary, Utopia Ensemble created En Terre Estrange, a programme rooted in the 16th-century polyphony in which the ensemble found its home. In it, Utopia demonstrates what it has strived for since its inception: not only to preserve early music, but to allow it to resonate in the present.

For this project, Philipp Blom wrote Exil und Utopie — drei Gedankenströme, originally in German and translated into Dutch by himself. At AMUZ in Antwerp, his words were interpreted by Jobst Schnibbe, interwoven with music by Isaac, Clemens, Gombert and, above all, Lassus.

We are happy to share the text here — for those who attended the concert and for those who are only now discovering it — words that, like the music, speak of loss, hope and humanity.

German version

 

Ballingschap en utopie — drie gedachtenstromen

Philipp Blom



I — Ballingschap

Laten we duidelijk zijn:

Vandaag over ballingschap praten,

over verdrijving en vreemd zijn en de reddende fata morgana van de utopie,

vandaag over ballingschap praten

en daarbij niet over vandaag praten

is schandelijk en laf.

Ja, dit is een tijdloos leed, een lot dat mensen altijd al heeft getroffen,

lang voordat de joden in ballingschap naar Babylon gingen,

lang voordat de klaagzangen werden geschreven,

waarvan de langgerekte melodieën zich uitstrekken over doorkruiste landschappen en angsten,

met elkaar verweven paden uit de eenzaamheid.

Maar dit tijdloze leed wordt juist vandaag weer opnieuw mensen aangedaan

en wij, de zwijgende meerderheid, kijken machteloos toe

en denken, dat er toch iets aan gedaan moet worden,

en profiteren een beetje

van de wapenverkopen aan potentaten of terroristen,

van prikkeldraadomheiningen en gezonken rubberboten.

Zwijgend en onzeker, want je weet immers niet meer wie je nog kunt geloven.

Vandaag de dag leven meer mensen in ballingschap dan na de 2de Wereldoorlog,

meer dan ooit tevoren.

Vandaag de dag is de verdrijving dramatischer geworden,

vandaag de dag zijn de utopieën zo ver buiten bereik geraakt,

dat mensen niet eens meer ernaar durven te reiken.

Elk akkoord van rouw, dat eeuwen blijft klinken

weergalmt in Gaza, in Soedan, in Myanmar en in Iran,

in eenzame stappen door vreemde steden

en in de echo’s van nooit eindigende, onbekende straten vol hooghuizen zonder ingangen. ?

Dissonanten verscheuren de geest van mensen,

die hun leven in ballingschap hebben doorgebracht,

omdat ze in de verkeerde God geloofden, de verkeerde huiskleur hadden,

de verkeerde ideeën of de verkeerde familie

of simpelweg omdat ze honger hadden

en geen land om te bewerken, omdat het van hen was gestolen,

of omdat ze werden weggejaagd,

of omdat het nu onder water staat,

of omdat het niet meer regent zoals vroeger,

of omdat iemand een mijn heeft geboord in de berg, waar hun tuin was.

In ballingschap leven betekent vergeten worden zonder te vergeten.

Ze herinneren zich niet meer aan je thuis,

of alleen nog aan een verre, jongere versie van jezelf.

Ze praten daar nu anders.

Je begrijpt het accent niet meer,

Achter je rug wordt je uitgelachen door jonge mensen,

die met de tijd meegaan.

In het verloren paradijs.

Misschien wonen er nu heel andere mensen of is het zelfs een andere land.

Staten komen en staten gaan.

Maar jij bent gehecht aan dit land, dit specifieke, dit goede land,

dat er ooit was of misschien niet werkelijk heeft bestaan,

dat nu allen nog leeft in de herinnering van verdreven geesten,

in de supermarkten aan de rand van de stad,

waar mensen van heinde en verre naartoe komen

voor de smak van het vertrouwde,

waar de groenten vreemd en naakt schitteren onder de zon van de ballingschap,

winkels met fruit in schandalige kleuren, met de bijzondere, gedroogde vis

en de plakkerige snoepjes met het blauwe, glanzende papier, dat naar kindertijd knispert.

Je leeft in dit land, alleen je lichaam is tijdelijk ergens anders

en moet daar geld verdienen en op de een of andere manier overleven

en gewoonweg niet omgebracht worden,

hoewel daar niets redelijk en natuurlijk lijkt en niemand meer begrijpt dan de naakte woorden.

Een echte terugkeer is onmogelijk.

Er is geen terugkeer naar het Gaza van voor 2022, of voor 1948, of naar het Iran van voor de

ayatollahs, naar het Rwanda voor de genocide,

of naar een ander verleden,

zelfs niet naar je eigen verleden.

het land van afkomst leeft nog slechts in de verhalen van losgeslagen geesten en grijze

propagandisten,

en in de kronkelige gangen van de herinnering,

bewaard zoals gedroogde bloemen tussen de vergeelde bladzijden van een boek.

Het land van afkomst is al lang een fantoompijn geworden.

Maar voor de meesten, voor miljoenen,

Is ballingschap geen vaag leed, maar een dagelijkse hel in vluchtelingenkampen.

Golfplaten en betontegels,

herinneringen aan wat verloren is gegaan,

gebombardeerd en vastgezet,

beroofd en verkracht,

zonder staat, zonder de bescherming door welke wetten dan ook,

zonder familie en zonder woorden.

De wederopbouw op de puinhopen van het vroegere leven

is dubbel zo moeilijk bevochten,

geen competentie, geen kwalificatie, geen kostbare kennis van thuis

Telt in de nieuw wereld van sprakeloosheid.

Dichters van alle talen hebben ervaren

Dat de door hun lezers zo geliefde taal in het buitenland

Gewoon wegsterft,

Dat de oude taal steeds verder afbrokkelt van de werkelijkheid

En dat de nieuwe taal van de harde noodzaak

Haar nuances nog niet heeft prijsgegeven

En zo zwijgen dichters en zangers

En hangen hun instrumenten aan de bomen.


top

II — De Gelukkigen

De gelukkigen, de rijken, de in vrede levenden

kunnen hun geluk niet bevatten

omdat ze zelf in ballingschap zijn.

Een ballingschap ter plaatse.

De wereld waarin ze nog steeds denken te leven

is als door een vloedgolf weggevaagd,

door een tsunami van nieuwe technologieën en spullen

en verwoeste hoop en onverwachte lotsbestemmingen.

Zo is het verleden, ook al is het nog maar een paar jaar geleden,

een vreemd land geworden.

De mensen doen daar de dingen anders.

Dus blijven de gelukkigen op de plaats van hun ballingschap,

hulpeloos in al die luxe en wantrouwend tegenover alles

wat hen aan hun verondersteld verlies zou kunnen herinneren,

aan het feit dat het gedaan is,

aan wat anderen elders mee moeten maken,

wat echte, nog niet met kitsch gekonfijte, consumentvriendelijk ontpitte

herinneringen oproept.

In deze nieuwe realiteit zijn alle bannelingen in hun eigen leven,

kunnen ze niet vergeten en worden ze toch vergeten door een wereld

die geen plaats heeft voor nieuwe ervaringen en storend levendige herinneringen,

die ervaringen kant-en-klaar aanbied voor consumptie,

spiritueel, culinair, seksueel, toeristisch, van skydiving tot ritueel vasten,

van cruises tot stilte-weekenden in een anders leeg klooster,

uitrusting en handdoeken inbegrepen.

Verlichting met één druk op de knop.

De gelukkigen kunnen hun ballingschap niet begrijpen,

omdat dit verhaal tot nu toe zo goed voor hen is geweest,

omdat ze het gelukkige einde van het verhaal niet alleen hadden verzonnen,

maar ook gekaapt.

Gelukkig voor hen.

Omdat alles om hen heen steeds beter was geworden en omdat ze hun blik niet verder lieten

afdwalen, zagen ze de rest niet eens.

Maar onder het glanzend oppervlak van zoveel geluk

waren de steunpilaren van de oude orde al lang verrot,

meegesleurd door de stroom van gebeurtenissen.

En nu hangt ook het geluk scheef.

Het dreigt helemaal in te storten.

De gelukkigen kijken naar hun scheef gezakt geluk en zoeken naar een schuldige.

Ze kunnen de stroom van gebeurtenissen niet zien door het harde oppervlak van hun geluk.

Het land waarin ze leven is om hen heen een ander land geworden.

Veel van de gelukkigen denken (daadwerkelijk) echt, dat ze gelukkig zijn,

omdat ze vlijtig, eerlijk en punctueel waren,

niet omdat ze gewoon geluk hebben gehad,

In het juiste land zijn geboren,

In het juist bed zijn verwekt.

Ze geloven dat ze recht hebben op hun geluk.

Maar ze zijn al lang in ballingschap

en in het nieuwe land om hen heen

worden ze alleen door de dikke vetlaag GELD afgeschermd van het besef

dat hun geluk al lang een anachronisme is.

Toegegeven, een mooi anachronisme, dat wel.

Maar ook het geluk van de gelukkigen

kan niet eeuwig duren.

Generals en dictators, priesters en mullahs en rabbijnen, vloedgolven, epidemieën, fatwa’s en

oorlogen en militaire gevangenissen -

er zijn zoveel redenen om je thuisland te moeten verlaten,

redenen die je kunt begrijpen en betreuren,

slechte mensen, hebzucht, lafheid, macht, fanatisme.

Maar als het land zelf, het landschap, de natuur zelf

onherbergzaam en vreemd wordt,

het eigen landschap,

het toneel van de eerste eigen ervaringen,

dan wordt iets in ons gekraakt, wordt iets uit het lood geslagen.

Niet alleen de tijd raast onder onze voeten, het land zelf wordt alsmaar

vreemder.

De mensen glijden in ballingschap zonder ook maar een stap te zetten.

Een nieuw hoofdstuk in het eindeloze verhaal van degene/hen die zichzelf in ballingschap sturen,

In de vervreemding.

Ze noemen het VRIJHEID,

terwijl ze helemaal geen vrijheid willen en zich kleden zoals alle en denken zoals alle,

EMANCIPATIË,

terwijl ze alles vermeiden wat moeite kost,

INNOVATIE, terwijl ze willen dat alles blijft zo als het is,

VERLICHTING, terwijl ze niet willen dat men hen tegenspreekt,

want ze leven immers in de beste van alle mogelijke werelden.

Het resultaat van zoveel stilstand is een alles vernietigende versnelling, is vreemdheid.

Wanneer is de erste machine intelligenter dan haar schepers?

En wat dan?

De lucht van de vrijheid

Is ijl en maakt het ademen moeilijk.

Dit verhaal begeleidt de mensen

sinds ze leerden kolen te verbranden en daarna olie,

in stoommachines en daarna verbrandingsmotoren,

steeds meer, steeds sneller, met steeds meer razende veranderingen.

Maar zoveel vooruitgang heeft bijwerkingen,

die de systemen veranderen, een echte transformatie.

Huizen en hele steden zijn plotseling op de verkeerde plek gebouwd,

akkers en velden verdwijnen stilletjes van de kaart,

kustlijnen worden opnieuw en alsmaar kleiner getekend.

Slechts enkele decennia scheiden deze razende wereld

van een wereld die nog in eeuwen dacht,

en nee, dat is geen nostalgie,

want als de natuur zelf de mensheid in ballingschap stuurt,

dan kan ze nergens heen, de mensheid

en dat inzicht,

de emotionele kracht ervan,

wordt pas sinds kort gevoeld,

in de algemene razernij is er geen rechts en links meer, boven en onder,

de geesten, die ik opriep, raak ik niet meer kwijt.

Zij vormen de wereld, deze geesten

en in deze wereld zijn allen in ballingschap.

En nee,

dat betekent niet dat de gelukkigen het net zo moeilijk hebben

als de vluchtelingen uit de Oekraïne,

de talloze gestrande mensen, met hun ogen achter het prikkeldraad,

de gijzelaars,

degene die in Gaza worden gebombardeerd,

maar het betekent dat de ontheemden de toon aangeven,

overal.

Degene die het hardst schreeuwen

dat ze geworteld zijn, echt, er altijd al zijn geweest,

dat ze recht hebben op dit stukje aarde,

zijn het meest verloren in de voortrazende tijd.

Maar hoe praten de ontheemden met de verschoppelingen - en met elkaar?

Een naïef mens zou zeggen:

door zich te concentreren op hun gedeelde menselijkheid.

Een arme dwaas.

Want zoiets te denken

zou aanmatigend zijn.

Zou bijna

utopisch zijn.


top

III — Utopia, een oeroude droom?

Utopia, een oeroude droom,

altijd mislukt,

altijd opnieuw gedroomd.

De utopie van de gelovigen is het voorgeschreven koninkrijk der hemelen,

die van de ballingen is het thuisland van hun kindertijd,

die van de verdrevenen is de oord die ze moesten verlaten,

die alleen voortleeft in verhalen, op oude foto’s, als legende en ritueel,

In dansen, die kinderen dansen, zonder te weten waarom.

De utopie van de overgangsmensen is het aankomen,

eindelijk aangekomen zijn.

Maar de tijd raast voort, de vaart wind knettert om hun oren,

technologische demonen happen naar hun hielen;

de oude utopieën zijn al lang door de werkelijkheid overreden;

slechts een afdruk in de modder herinnert nog aan hen

en een bloedspoor.

Maar is het te veel gevraagd

dat er een tijd moet komen

waarin de goeden niet ook nog de dommen zijn?

Waar zoiets als gerechtigheid heerst?

Waar mensen niet willekeurig worden vernietigt

omdat iemand van haat vervulde verhalen over hen vertelt?

Is het naïef om er tenminste van te dromen,

dat er ooit een heden kan zijn

waarin alle kinderen in veiligheid kunnen opgroeien,

door iemand geliefd,

en op zijn minst hun geluk kunnen najagen,

zonder garantie, maar ook zonder voetijzers?

Is dat, ondanks alle naïviteit, niet een hoop die het waard is om na te streven?

Heeft hoop niet het recht om naïef te zijn?

Nee, dat heeft ze niet.

Juist de hoop

moet de ogen open houden,

het prikkeldraad en de met mijnen bezaaide straten zien,

die voor haar liggen.

Ze helpt niemand als ze edelmoedig doodbloedt,

ze ze moet weten waar ze mee te maken heeft.

Maar haar doel ligt voorbij zulke alledaagse zaken,

een droom van schoonheid en menselijke goedheid,

vreugd, “schöner Götterfunke”.

De hoop weet dat ze dit doel niet zal bereiken,

dat het er helemaal niet toe doet of ze het ooit bereikt,

want op het einde zijn de mensen niet gelukzalig en in het paradijs,

maar dood.

Het einde is niet belangrijk,

in tegenstelling tot wat ze leren.

Het einde laat geen hoop meer toe.

Wat telt is de weg die je gaat,

de moeite, die je neemt,

de richting, die je inslaat,

de stappen, die je zet,

de dagelijkse gulheid.

Naïef zijn alleen zij die denken

dat ze hun doel kunnen bereiken,

zoals een stad, die alleen op hun kaart vermeld staat,

maar die echt bestaat, in steen, met kakelende kippen op de weg,

en ze hoeven alleen maar de juiste afslag te nemen

en kunnen hun droom

één op één realiseren zoals gepland,

op de tekentafel ontworpen,

gebouwd met blokjes uit de blokkendoos,

een kinderdroom van strijders,

die al lang niet meer kunnen dromen,

een reis begonnen door mensenvrienden en beëindigd in massagraven.

Nee, als er zoiets bestaat als een verstandige utopie,

een verstandige hoop,

dan moet ze de ogen open houden,

anders overleeft ze haar dromen niet,

en ze moet bereid zijn gewoon te doen wat nodig is,

ook al zal zij nooit haar doel bereiken,

juist omdat ze nooit haar doel bereikt,

want de dood van elke utopie is haar realisatie.

Misschien ligt de redding in deze utopie.

Met zekerheid brengt ze gevaren met zich mee:

daar waar iedereen op zoek is naar zin, oriëntatie, houvast

en zijn zekerheden kwijt is,

zijn mensen bijzonder ontvankelijk voor alles

wat redding kan betekenen,

wat antwoorden geeft.

Ook domme, ook wrede,

Een kermis waar elke messias volgelingen vind.

De ballingen dromen van de terugkeer,

maar de verstandigen onder hen weten,

dat er geen terugkeer is

en dat het hemelse Jeruzalem onbereikbaar moet blijven,

om het ergste te voorkomen.

Ze weten dat de schoonheid in de polyfonie van het moment ligt,

in de betovering van het gedeelde ogenblik,

dat ze hun verloren thuis vinden in de gezamenlijke geschiedenis,

in de gezamenlijke inspanning,

in de gedeelde vastberadenheid

om te overleven,

te midden van de onnatuurlijke natuur,

van de ongewone gewoontes,

van het onbekende thuis,

in het vreemde land.


top